Vroeger waren welvarende mensen ook al langer, maar er waren meer armen en nam men dus aan dat de mensen vroeger kleiner waren. De rijkeren hadden, in tegendeel tot de armere klasse, voedzamer voedsel dan de armere mensen. Bij opgravingen in de Sint-Servaas in Maastricht bleek dat mensen die welgesteld waren en binnen in de kerk begraven werden, langer waren dan gemiddeld. Ook nu nog zijn kinderen uit een lagere economische klasse meestal korter en in de lengtestatistieken zitten duidelijk dips vanwege de crisis van de jaren dertig en de tweede wereldoorlog. De conclusie is: hoe beter de voedingsmiddelen, en vooral dan tijdens de jeugd, hoe langer de mensen worden.
De levensverwachting is in vergelijking met de middeleeuwen ook drastisch verhoogt met alle gevolgen van dien. Nu vallen er menselijke functies stil in het menselijk lichaam, denk maar aan verminderde hersenactiviteit bij ouderen, alzheimer is een soort ziektebeeld hiervan. Het menselijk hart houdt het soms ook minder lang vol dan de rest van het lichaam. Daarom zijn er meer gevallen die op oudere leeftijd een hart-infarct krijgen. Een andere reden dat we langer leven zijn de betere medicijnen tegen ziektes. Betere operaties en allerhande andere behandelingen. Vroeger ging meer dan 50% van de bevolking dood aan bronchitis of een eenvoudige griep. Dit is nu bijna ondenkbaar. Een betere voeding en zuiver water heeft de volksgezondheid zeker geholpen. Er zijn ook veel minder mensen die zeer zwaar werk verrichten. Doch men kan er niet omheen kijken dat er meer en meer dodelijke ongevallen gebeuren op de autowegen. En wat de moderne maatschappij aan nieuwe ziektes zal creëren daar zijn we ook nog niet helemaal uit. Maar het staat als een paal boven water dat vervuilde lucht en kernafval de gezondheid van de mensen zeker niet ten goede komt. Welke evolutie we nu meemaken daar hebben we voorlopig nog het raden naar.
De evolutie van de mens |